Duurzame Troonrede, uitgesproken door Maurits Groen op 6 september 2016
Lotgenoten!
Over precies een maand is het exact tien jaar geleden dat Al Gore zijn boek en film “Een Ongemakkelijke Waarheid” in Nederland kwam presenteren. Hij veroorzaakte daarmee binnen 24 uur een totale omslag in het maatschappelijke en politieke debat over klimaatontwrichting. Op 4 oktober, dus inderdaad precies tien jaar na dato, zal hij ons land opnieuw bezoeken, ditmaal zal hij spreken in de Ziggodome. Het wordt de grootste bijeenkomst over duurzaamheid die ooit in ons land is gehouden.
Dat is een duidelijk signaal.
Ook al is de gemiddelde mondiale temperatuurstijging nog slechts 1 graad, toch beginnen de negatieve gevolgen van klimaatontwrichting zich inmiddels overal ter wereld al te manifesteren -ook in Nederland, zij het vooralsnog op beperkte schaal.
Met de mondiale energievoorziening zijn onvoorstelbaar grote financiele en economische belangen gemoeid van regeringen en bedrijven. Gore’s ongemakkelijke waarheid kwam daarom voor velen zeer ongelegen, en er zijn grote bedragen uitgegeven aan misleidende propaganda om verwarring te zaaien over de ernst van de dreigende klimaatontwrichting.
Het is daarom zeer verheugend dat het toch gelukt is op 12 december vorig jaar in Parijs een klimaatverdrag te sluiten. Feitelijk is het niet minder dan het gevolg van een quantumsprong in het bewustzijn van de mensheid. Voor het eerst immers heeft de mensheid namelijk op basis van wetenschappelijke inzichten, die betrekking hebben op een zeer complexe problematiek, waarvan de schadelijke gevolgen zich grotendeels pas over decennia en nog later zullen voltrekken en die bovendien het hart raken van de mondiale economie, een fundamentele beslissing genomen om binnen relatief korte tijd een volledig andere basis, een andere ‘aandrijfmotor’, voor de wereldeconomie te zoeken.
Het Parijse Klimaatverdrag is des te opmerkelijker, omdat talrijke regeringen voor vele tientallen procenten van hun staatsinkomen momenteel nog afhankelijk zijn van inkomsten uit olie, steenkool en aardgas. Toch hebben alle 195 deelnemende landen het verdrag ondertekend. En doordat afgelopen weekend -ook al weer zeer opmerkelijk!- China en de VS gezamenlijk het Klimaatverdrag hebben geratificeerd, ziet het er naar uit dat het zelfs binnen een jaar van kracht wordt. Dat is ongekend snel. Het is ook een aanwijzing hoe serieus de machtigste landen ter wereld de klimaatontwrichting nemen. Zeer hoopgevend.
Toch is er een grote ‘maar’. Want zelfs als het verdrag in werking treedt en alle landen gaan daadwerkelijk al hun klimaatplannen voor de volle 100% uitvoeren, dan nog zal dat niet kunnen voorkomen dat de gemiddelde temperatuur op aarde met ca. 3 graden Celsius zal stijgen. En dat terwijl zelfs de 2 graden bovengrens van het Parijse verdrag slechts een fifty/fifty kans geeft dat het met het klimaat niet ernstig uit de hand loopt.
Daarom heeft ‘Parijs’ ook aangegeven dat het streven een maximum van 1,5 graad Celsius moet zijn. Voor alle duidelijkheid: dat zou betekenen dat de mensheid het gebruik van fossiele energie binnen tien jaar geheel tot nul zou moeten hebben teruggebracht. Geen kilo kolen, geen liter olie en geen kuub aardgas meer – forever. Dat lijkt daarom ook volstrekt onhaalbaar.
Het goede nieuws is echter dat in elk geval voor Nederland is onderzocht en uitgerekend dat een transitie van fossiel naar duurzaam binnen 15 jaar wel degelijk haalbaar is, en dat onze energiekosten dan nota bene niet eens hoger worden. De binnenkort verschijnende geactualiseerde studie van Urgenda toont dat aan.
Dat zal echter wel een ongekende inspanning vergen. Het gevoel voor werkelijke urgentie zal daarvoor tot in de vezels van de samenleving moeten zitten. Ook de regering kan –en moet!- daartoe een andere houding aannemen. Tot nu toe heeft het de regering die noodzaak, laat staan de urgentie ervan volstrekt niet laten zien.
De tijd van de gemiste grote kansen moet nu echtvoorbij zijn. Nodig is een alomvattend plan voor de verduurzaming van de Nederlandse economie: energievoorziening, industrie, landbouw en veeteelt, wonen, mobiliteit. Daarbij zal grote aandacht moeten zijn voor de praktische uitwerking, zoals de Duitser Hermann Scheer dat destijds ook deed voordat hij met zijn inmiddels zeer succesvolle Energiewende begon. Want er zijn talloze wetten, regels, perverse subsidieregelingen en andere belemmeringen die de overgang van de petro- naar de bio-economie in de weg zitten. Dit vergt een coordinerend ministerie van Duurzaamheid, waarin de huidige ministeries van EZ en I&M worden samengevoegd.
Om de toon te zetten en meteen flinke stappen te nemen, is het zeer wenselijk dat de regering het beroep in de Urgenda-zaak intrekt en daarmee aangeeft samen met burgers en bedrijven te willen optrekken. Een tweede lakmoesproef is het op korte termijn sluiten van álle kolencentrales. Dat lijkt kapitaalvernietiging, maar het in bedrijf houden ervan is bijdragen aan tóekomstvernietiging. Bovendien is sluiting ook de goedkoopste manier om te voldoen aan de rechterlijke uitspraak over CO2-uitstootvermindering. Daarnaast scheelt het miljoenen Canadese bomen die anders versnipperd als gesubsidieerde kolenbijstook zouden dienen.
Een krachtige Klimaatwet, met daarin verankerd het principe van een forse en stijgende CO2-uitstootbeprijzing, moet dienen als effectief sturingsinstrument van het Kabinet.
Om te beginnen is urgent een Deltaplan nodig dat het volledige bestaande woning- en kantorenbestand energieneutraal maakt. Met krachtige inspanningen moet dat binnen een periode van 15 a 20 jaar mogelijk zijn. De afgelopen jaren zijn ca. 400.000 arbeidsjaren van werkloze bouwvakkers en installateurs verloren gegaan en onbenut gelaten, terwijl zij –zonder enige noodzakelijke buitenlandse afstemming- al een enorme aanzet tot die energieneutraliteit hadden kunnen geven. Met een goede regeling en overheidsgarantie hadden pensioenfondsen daarin talrijke miljarden rendabel en veilig kunnen beleggen. Die kans moeten we nu alsnog aangrijpen.
Door drastische efficiencymaatregelen kan het energieverbruik van huishoudens sterk dalen en door elektrificering van zowel verwarming als transport kunnen PV-panelen en windturbines de rol van aardgas en aardolie overnemen. Stimulering van slimme opslagsystemen en intelligente stroomnetten kunnen dit verder bevorderen. De regering moet daartoe de reeds gebleken bereidheid van burgers om daarin actief te participeren optimaal faciliteren. Daarom moet de salderingsregeling voor duurzame energie tenminste tot 2025 worden gehandhaafd en zelfs worden uitgebreid doordat de postcoderoosregeling wordt afgeschaft.
Ook voor de industrie en het personen-en goederenvervoer moet een systematisch plan worden gemaakt om deze binnen 15 a 20 jaar geheel te verduurzamen.
Gelukkig gebeurt er inmiddels in de samenleving ook al behoorlijk wat. Ter illustratie daarvan besteed ik hier enige woorden aan de stormachtige groei van zonnestroom. Sinds kort begint ook -eindelijk- de ontwikkeling van windenergie een vlucht te nemen, met om te beginnen een fraai prijsrecord voor het toekomstige off-shore windpark bij Borssele, maar bij zonne-energie is die positieve ontwikkeling al wat langer gaande: sinds 2011 is het opgesteld vermogen vertienvoudigd tot 1.5 gigawatt in 2015. Alleen al vorig jaar was de groei 33% en dat gaat dit jaar waarschijnlijk opnieuw gebeuren. Dat is natuurlijk ook goed economisch nieuws. De zonnesector bood in 2015 hoogwaardig werk aan 9000 mensen: een groei van 7.5% in 1 jaar. Tegelijkertijd kwam de Nederlandse omzet in de sector uit op bijna twee miljard: 250% meer dan in 2012. Nog belangrijker: met een winst van ruim 300 miljoen in 2015 laat de zonnesector zien dat ze financieel gezond is en kan investeren in verdere onstuimige groei.
Een zonnefabriekje op je eigen dak vertegenwoordigt veel meer dan alleen maar goedkope, duurzame energie. Het is ook een uitdrukking van betrokkenheid en je steentje bijdragen. Het versterkt een gevoel van onafhankelijkheid: je bent niet langer uitgeleverd aan grote grijze stroombedrijven. En mensen willen hun enthousiasme daarover ook graag délen. Het zijn talrijke naamloze individuen die elk een bijdrage leveren aan die duurzame omslag. Neem Joost Brinkman die, nadat hij zelf op zonnepanelen was overgestapt, zo enthousiast werd, dat hij maar liefst 108 buren en daarna ook zijn werkgever overhaalde om zonnepanelen aan te schaffen.
Of Albert de Hoop, burgemeester van Ameland, die zijn eiland in 2020 energieneutraal wil hebben en ook duizenden zonnepanelen laat installeren. Of RoebyemAnders, die de Schooldakrevolutie heeft bedacht en die voor 2020 de helft van alle scholen in Nederland met panelen wil uitrusten. Bij die revolutie snijdt het mes aan twee kanten: scholen krijgen toegang tot goedkope, duurzame stroom en nieuwe generaties leerlingen krijgen het belang van duurzame energie met de paplepel ingegoten. Wethouder John Nederstigt en energiedirecteur Andrea van de Graaf hebben dat in Haarlemmermeer creatief opgepakt: zij selecteerden de twintig meest geschikte schooldaken, die nu ook de elektriciteit opwekken voor de tachtig andere scholen in de gemeente. Om de ongelukkige postcoderoosregeling te omzeilen wisten ze die scholen met elkaar te verbinden in boeket van postcoderozen, waardoor ze nu de energiebelasting toch mogen aftrekken en het megaproject rendabel is geworden. Dit nieuwe model kan overal worden gecopieerd.
Een paar willekeurige namen, want zo zijn er velen. Ook op tal van andere duurzaamheidsterreinen -industrie, verkeer en vervoer, voeding, onderwijs, etc- zijn er zoveel onbekende helden actief, dat de Trouw Duurzame Top 100 gewoonweg uit z'n voegen zou barsten.
Bijzondere vermelding verdient de NS, die niet alleen druk bezig is om een zeer fijnmazig compleet duurzaam vervoerspalet aan te bieden, maar die dit jaar ook als eerste spoorwegmaatschappij ter wereld er in slaagt om alle benodigde stroom (maar liefst 1,4 Terawattuur) met windenergie uit eigen land op te wekken. Dat is net zoveel als het verbruik van alle Amsterdamse huishoudens gedurende tien jaar.
En ook binnen tal van industrietakken zijn er bedrijven en soms speciale individuen daarbinnen die een opvallende voortrekkersrol op zich nemen, die hun nek uitsteken en gedurfde nieuwe wegen verkennen. Ze zijn zo talrijk, dat het onvermijdelijk zou zijn om velen tekort te doen als ik toch enkelen van hen zou noemen.
Er zijn dus zeker veel goede voorbeelden van individuen, organisaties en bedrijven die zich inzetten voor verduurzaming. Het is van groot belang om al die positieve initiatieven de ruimte te geven en te faciliteren.
Een brede en bestendige verankering van duurzaam denken is echter zeer wenselijk. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. Zeker in deze tijd, waarin veel traditionele maatschappelijke en levensbeschouwelijke verbanden losser zijn geworden of zelfs verdwenen, is het zelfstandig leren nadenken over waarden een belangrijke taak voor het onderwijs. Een systematische herijking van curricula en studiemateriaal is zeker geen overbodige luxe. Verduurzaming van het onderwijs mag niet worden 'uitbesteed' aan prijzenswaardige initiatieven als de Milieubende, SustainaBUL etc.
Een bijdrage aan het versterken van duurzame maatschappelijke verbanden zou ook gevonden kunnen worden door afschaffing van het verzuilde onderwijs, dat ooit emancipatie bevorderde, maar nu eerder segregatie in de hand werkt. Het beter leren omgaan met diversiteit, het leren waarderen daarvan in plaats van de huidige tendens in de richting van meer wij/zij-denken, kan van grote waarde zijn.
Ook invoering van een 'sociale dienstplicht' zou kunnen helpen om het onderlinge contact en wederzijds begrip te bevorderen in een samenleving waarin bevolkingsgroepen elkaar steeds minder in maatschappelijke verbanden tegenkomen die dwars door sociale en andere scheidslijnen hééngaan.
De afgelopen jaren is, mede dankzij het internet, de wereld figuurlijk steeds kleiner geworden. Steeds duidelijker is geworden dat onze wereld inderdaad een systeem is, waarin we als mensheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Klimaatontwrichting leidt tot oorlogen met ook vluchtelingen die naar overal uitzwerven. Uitstervende soorten, grootschalige erosie, structurele zoetwatertekorten, mislukkende oogsten hebben grote gevolgen die zich van grenzen niets aantrekken.
En dat zijn geen verre bedreigingen, maar urgente actualiteiten. ‘Earth overshoot day’ viel dit jaar al op 8 augustus. Dat wil zeggen dat we als mensheid van 9 augustus tot en met 31 december meer van de aarde vragen dan verantwoord is. We teren ernstig in op ons natuurlijk kapitaal. Zo wordt inmiddels een verbijsterende 50% van alle diersoorten op aarde met uitsterven bedreigd. Tekenend is, dat ook vier van de zes mensachtige apensoorten zeer ernstig bedreigd worden. Alleen met de soort ‘homo sapiens’ gaat het uitstekend. Tot nu toe.
We zijn samen afhankelijk van, en daardoor ook verantwoordelijk voor wat Wubbo Ockels ons ‘ruimteschip Aarde’ noemde. Gelukkig breekt dat besef steeds meer door, en hebben we ook steeds meer de kennis én de middelen om daar een goede invulling aan te geven.
Daarom: aan de slag! We hebben geen tijd te verliezen!